Drinkwaterfilters

Uit BulkWiki
Share/Save/Bookmark
Ga naar: navigatie, zoeken

Stel een vraag over drinkwaterfilters op BulkForum
Stel een vraag over drinkwaterfilters op BulkForum



Drinkwaterfilters scheiden onzuiverheden uit verontreinigd water. In het proces om van gewonnen water uiteindelijk drinkwater te maken moet het water gezuiverd worden. Een waterfilter verwijdert onzuiverheden van water door middel van een fysieke barrière, een chemisch proces of een biologisch proces. Filters zuiveren water in verschillende mate voor drinkwater.

Inhoud

Typen

Het zandfilter is een filter van zand dat onder andere gebruikt wordt voor het zuiveren van drinkwater Er bestaan snelle zandfilters en langzame zandflters. In plaats van of in combinatie met zand kan men een aantal andere filtermedia gebruiken. Voorbeelden daarvan zijn filtersilicaat, actieve kool en glasparels. Filtersilicaat en actieve kool hebben interne poriën, waarin organische afvalstoffen kunnen worden afgevangen door adsorptie. Waterfilters maken gebruik van zeven, adsorptie, actieve kool, omgekeerde osmose, ionenwisseling en andere processen. Waterfilters kunnen dus ook microscopisch kleine deeltjes verwijderen.


Typen waterfilters voor waterzuiveringsinstallatie

  • Mediafilters
  • Schermfilters
  • Schijffilters
  • Traag zandfilterbed
  • Snelle zandfilters
  • Doekfilter


Filters voor huishoudelijk gebruik

Zijn onder meer koolstoffilters met granulaire actieve kool (GAC), koolstofblokharsfilters (CBR), metaallegeringfilters, microporeuze keramische filters en ultrafiltratie-membranen (omgekeerde osmose). Sommige verbruikspunt-drinkwatersystemen gebruiken meer dan één filtratiemethode. Kruikfilters kunnen worden gebruikt voor kleine hoeveelheden drinkwater. Sommige fluitketels (kookketeltjes) hebben ingebouwde filters, voornamelijk om de kalkopbouw te verminderen.

Draagbare waterfilters

Worden gebruikt door wandelaars, reizigers, door hulporganisaties tijdens humanitaire noodsituaties en door de strijdkrachten. Deze filters zijn meestal klein, draagbaar en licht (1 kg of minder) en filteren water meestal door te werken met een mechanische handpomp, hoewel sommige ook gebruikmaken van een hevelsysteem. Vuil water wordt via een filterende silicium flexibele buis gepompt door middel van een schermfilter, die eindigt in een container. Deze filters verwijderen de bacteriën, protozoa en microbiologische cystes die kunnen leiden tot ziekte. Filters kunnen fijne mazen hebben die moeten worden vervangen of schoongemaakt, en keramische waterfilters moeten afgeschraapt worden wanneer ze vol zijn met onzuiverheden.


Proces snel zandfilter

Het werkingsprincipe van een snel zandfilter is als volgt: het water stroomt van boven naar onder over een zandbed. Alle onzuiverheden die groter zijn dan de zandkorrel (zoals bijvoorbeeld vliegen en zaadjes) worden tegengehouden. Onzuiverheden die kleiner zijn dan de zandkorrel (algen) worden niet tegengehouden door het zandbed. Onderaan het zandfilter zit een "collector". De collector bestaat uit een aantal buisjes met heel fijne gaatjes. De gaatjes in de collector zijn kleiner dan de zandkorrel, zodat alleen het water door de collector kan. Op de zandfilter zit vaak een 4-weg of een 6-wegkraan. Via deze kraan kan men de waterstroom veranderen. Op die manier kan men bijvoorbeeld het water van onder naar boven doen stromen. In dat geval, worden alle onzuiverheden die bovenop het zandbed liggen, opgetild en afgevoerd en wordt de zandfilter opnieuw schoon. Deze procedure noemt men terugspoelen. Bij terugspoelen van een zandfilter wordt doorgaans ook perslucht gebruikt.


Proces langzaam zandfilter

Een langzaam zandfilter bevat ook zand en de werkingsprincipe is het zelfde als de snel zandfilter, alleen is het debiet veel lager. In een langzaam zandfilter ontwikkelt zich een biomassa welke verontreinigingen op biologische wijze afbreekt. Een langzaam zandfilter wordt dan ook niet teruggespoeld omdat hiermee de biomassa zou verdwijnen.


Voordelen van zandfilters

  • Relatief eenvoudige installatie en hoge rendement
  • Kan op vele lokaties in een waterhuishouding worden toegepast
  • Kan een effluent opleveren dat weer hergebruikt kan worden

Nadelen van zandfilters

  • Zand in het water doordat een van de collectoren kapot is en er is zand gebruikt is met deeltjes kleiner dan 0,4 mm. Het zand moet worden vervangen.
  • Het water wordt niet helder na langdurig filteren en terugspoelen of er wordt te veel teruggespoeld, een laagje colloïdale stoffen kan niet worden gevormd. Vaak is 1 maal per week spoelen voldoende om het gewenste resultaat te behalen (afhankelijk van de grootte en maximale filterdruk van het zandfilter)
  • Het spoelwater na reinigen van de zandfilter is zwaar verontreinigd en dit verontreindigde water dient verder te worden behandeld of afgevoerd.


Toepassing drinkwaterfilters

  • In waterzuiveringsinstallaties
  • Waterfiltersystemen voor huishoudelijk gebruik bijvoorbeeld bij koelkasten met een waterdispenser, ijsblokjes machines
  • Tijdens recreatie zoals: waterfilters voor schepen, cruises, caravans en kampeerauto’s
  • Draagbare waterfilters voor wandelaars en avontuurlijke reizigers
  • Hulporganisaties tijdens humanitaire noodsitutaties
  • Horeca


Drinkwater

Onder drinkwater wordt water verstaan dat geschikt is voor menselijke consumptie. Hoewel drinkwater in de meeste huizen in Nederland uit de kraan komt is drinkwater niet hetzelfde als leidingwater of kraanwater. Leidingwater of kraanwater zegt namelijk alleen iets over de wijze van transporteren respectievelijk afleveren, maar niet over de kwaliteit van het water. Waterleidingbedrijven zuiveren het water waardoor de waterkwaliteit zo goed is dat het voor consumptie geschikt is. In verreweg de meeste huizen wordt dit zelfde water ook gebruikt om bijvoorbeeld mee te douchen of om het toilet mee door te spoelen. Ook bronwater en veel soorten mineraalwater zijn voor menselijke consumptie geschikt. Deze waters worden doorgaans niet aangeduid met de term drinkwater maar met de term flessenwater.


Drinkwater winning en zuivering

Drinkwater wordt gewonnen door oppompen van grondwater en inname van oppervlaktewater. Daarnaast kan drinkwater ook worden verkregen door ontzilting van zeewater. In Nederland is de verdeling: 60% grondwater, 39% rivierwater (al dan niet in de duinen gezuiverd) en 1% duinwater.[4] Vervolgens wordt het water gezuiverd en op druk gebracht voor de eindverbruikers, de druk is 30 tot 35 meter waterkolom (300 - 350 kPa).


Grondwater

Grondwater is hoofdzakelijk regenwater dat in de grond zakt tot het een ondoordringbare laag tegenkomt. Ook infiltreert er oppervlaktewater in de bodem, dit heet oevergrondwater. In Nederland zit het grondwater tussen de 40 en 200 meter diep. Infiltrerend water bevat na 6 tot 10 weken geen levende organismen meer. Het heet dan hygiënisch betrouwbaar. Aangezien grondwater op de diepte waar het door waterleidingbedrijven wordt gewonnen altijd veel langer in de grond heeft verbleven, is het per definitie hygiënisch betrouwbaar. Het grondwater moet echter nog wel behandeld worden: het is zuurstofloos, rijk aan mineralen (vooral ijzer en mangaan) en bevat opgelost koolstofdioxide (CO2) en waterstofsulfide (H2S). Door beluchting en filtratie krijgt het de gewenste samenstelling. Soms wordt het water nog onthard. Voor drinkwater gelden strengere normen qua samenstelling dan voor bron- of mineraalwater.


Oppervlaktewater

In kustgebieden bevat grondwater door contact met zeewater een hoger zoutgehalte en is daarom minder geschikt voor drinkwaterbereiding. Bij duinkusten is wel zoet duinwater aanwezig, maar deze voorraad is beperkt en dient aanwezig te blijven als buffer tegen het zeewater. Er wordt wel duinwater gewonnen uit de duinen, doch dit wordt aangevuld met voorgezuiverd oppervlaktewater uit de Rijn (Amsterdam Rijn kanaal en IJsselmeer voor Waternet en PWN) en de Maas (Dunea). Evides gebruikt direct Maaswater, nadat dit eerst tijdelijk is opgeslagen in de Biesbosch bekkens. In het westelijke deel van Nederland leveren de Rijn en de Maas dus elk ongeveer de helft van de benodigde hoeveelheid drinkwater. Daarnaast wordt ook kwelwater gebruikt, regenwater dat op de Utrechtse Heuvelrug valt en als grondwater opwelt in de laag gelegen polders ten westen van de heuvelrug. Oppervlaktewater bevat meer verontreinigingen dan grondwater en moet daarom ook meer worden gezuiverd.[5] De prijs van uit oppervlaktewater bereid drinkwater is dan ook hoger dan de prijs van uit grondwater bereid drinkwater.

Zuiveren van oppervlaktewater:

  1. Microzeven
  2. Beluchting
  3. Dosering van chemicaliën die de uitvlokking (coagulatie en flocculatie) en sedimentatie van onzuiverheden bevorderen (ijzerchloride, aluminiumzouten)
  4. Filtratie door snelle zandfilters
  5. Desinfectie door UV al dan niet in combinatie met waterstofperoxide (H2O2) en/of actieve kool
  6. Nafiltratie met langzame zandfilters
  7. Opslag in reinwaterreservoirs
  8. Verder kan regelen van de pH (met zoutzuur, natronloog of kalkmelk) en of ontharding nodig zijn.


Geschiedenis drinkwater in Nederland

Levering van drinkwater via een leidingnetwerk kent men in Nederland sinds 1853 en startte in Amsterdam. In de tijd daarvoor kwam het drinkwater uit putten en bronnen. Deze putten en bronnen waren vooral in de steden een bron van infectieziekten, zoals tyfus en cholera. Dat besmet water de oorzaak was van tyfus en cholera wist men overigens niet. In de loop van de 17e eeuw werden de oude kettingputten vaak vervangen door putten met een pomp, daardoor kon het water makkelijker en dieper opgepompt worden maar de hygiëne bleef slecht. Bacteriologische kennis was er niet, dus met drinkwaterputten werd niet hygiënisch omgegaan. In diezelfde periode begon men waterleidingen aan te leggen die gevoed werden met ongezuiverd rivierwater, de Duitsers liepen voorop bij deze ontwikkeling. Aan het eind van de 17e eeuw werden ook steeds vaker watertorens gebruikt, waarin het water werd opgestuwd. Van daaruit ging het water naar de huizen van de gegoede burgerij, de gewone bevolking bleef aangewezen op putten. Vanaf de tweede helft van de 18e eeuw plaatsten landheren tappunten voor de bevolking bij de watertorens, ook dit water was niet per se zuiver. Hoewel men nog niets wist van bacteriën, werd het in het midden van de 19e eeuw wel steeds duidelijker dat het gebruiken van drinkwater uit regenbakken, putten of open water gevaren met zich meebracht. De bevolking van steden breidde zich door de industriële revolutie in die periode snel uit en als er een ziekte uitbrak, leidde dat al snel tot een epidemie. Vanaf ongeveer 1840 waren er plannen om een waterleidingnet aan te leggen om stedelingen te voorzien van schoon drinkwater, probleem was echter telkens de financiering. Drinkwater was (nog) geen taak van de overheid, dus moesten particulieren het geld bij elkaar zien te krijgen. Rond 1845 werd het Vecht- en Lekwaterleidingplan afgeschoten om financiële redenen. In hetzelfde jaar werd een plan gelanceerd om water via ondergrondse beken van de duinen bij de Brouwerskolk naar Amsterdam te leiden. Dit plan werd in 1847 door de minister van Binnenlandse Zaken goedgekeurd en in 1849 door B&W van Amsterdam, maar ook nu was het geld een probleem. Van de meer dan tien plannen die in de loop der jaren waren ontwikkeld, waren er in 1850 nog twee over. Eén plan was van C.D. Vaillant, die een waterleiding vanuit de Rijn wilde realiseren, zijn groep stichtte in 1850 de Amsterdamsche Waterleiding-Maatschappij, maar door gebrek aan geld werd deze maatschappij in 1853 opgeheven. In 1851 richtte Vaillant tevens de Amsterdamsche Duinwater-Maatschappij op. De voorzitter van de Duinwater-Maatschappij was landsadvocaat en schrijver Jacob van Lennep. Hij gebruikte zijn schrijf- en redenaarstalent om de bevolking en het bestuur te overreden een bijdrage te leveren aan het geld (2,5 miljoen gulden) dat voor de uitvoering nodig was. Veel succes had Van Lennep niet, nog in hetzelfde jaar lieten de initiatiefnemers in een advertentie weten dat ze de strijd opgaven. Op de valreep meldden zich echter Engelse financiers. De graafwerkzaamheden startten eind 1851 en op 6 juni 1853 kwam er voor het eerst water uit een fontein bij de Haarlemmerpoort in Amsterdam. Op 12 december 1853 konden Amsterdammers voor het eerst drinkwater halen bij het tappunt aan de Haarlemmerpoort voor een cent per emmer. Het Amsterdamse drinkwater was afkomstig uit de duinen bij Zandvoort. Daar bevonden zich – en bevinden zich nog steeds – grote hoeveelheden natuurlijk gezuiverd water. In april 1854 begon de Duinwater-Maatschappij met de levering van water aan particulieren, door leidingbuizen vanaf de Haarlemmerpoort naar woningen van abonnees. Voor massaal gebruik werden in 1854 en 1855 standpijpen geplaatst op de Noordermarkt, de Herenmarkt, de Lijnbaansgracht, de Dam, de Nieuwmarkt, het Muiderplein, de Schippersgracht, de Stromarkt, de Botermarkt, het Amstelveld, de Zwanenburgerstraat, de Joden Houttuinen, de Egelantiersstraat, de Bloemstraat en de Laurierstraat. In 1856 waren 1397 woningen, 40 fabrieken en 30 openbare instellingen op de waterleiding geabonneerd, dit aantal nam snel toe. Het nut van de waterleiding bewees zich in 1866, in dat jaar werd Nederland getroffen door een cholera-epidemie. Het aantal doden in Amsterdam bleef laag, achteraf is bekend waarom: het waterleidingnet en de aanleg van een riolering. Onder druk van de gemeente legde de Duinwater-Maatschappij in 1888 een tweede waterleiding aan vanuit de Vecht. Dat water was echter niet zuiver genoeg voor drinkwater en diende alleen voor schoonmaken en industrieel gebruik. Rond 1930 verbeterde de zuivering van het water uit de Vecht en werden beide systemen samengevoegd. Aan de gescheiden leidingnetten herinneren nog putdeksels in Amsterdam met de opschriften 'Duin' of 'Vecht'. In de loop der jaren nam de kritiek op de Duinwater-Maatschappij toe. De tarieven waren te hoog, omdat de commissarissen er zoveel mogelijk aan wilden verdienen, de watertoevoer stagneerde regelmatig en de capaciteit van het bedrijf was niet meer toereikend voor het snel groeiende aantal inwoners. In de gemeentepolitiek was intussen een nieuw slag bestuurders aan de macht gekomen die minder afkerig waren van overheidsingrijpen. Op 1 mei 1896 nam de gemeente de Duinwater-Maatschappij over, sindsdien heette het bedrijf Gemeentewaterleidingen. Nu het Rijk zich met het drinkwater bemoeide, kwam rond 1900 de watervoorziening via leidingen in een stroomversnelling en er kwamen steeds meer waterleidingbedrijven. De eerste groepswaterleiding, waarop verschillende kleinere gemeenten werden aangesloten, dateert van 1911. Steeds meer gemeenten sloten zich aaneen en richtten samen een waterleidingbedrijf op. Ook particuliere bedrijven zagen toekomst in het water en richtten op hun beurt bedrijven op. De provincies beperkten zich tot het stimuleren van gemeentelijke en particuliere initiatieven. Alleen de provincie Noord-Holland opteerde voor een provinciaal waterleidingbedrijf. Wel kwamen er – tussen 1920 en 1930 – in alle provincies provinciale waterleidingverordeningen tot stand om de kwaliteit van het drinkwater te waarborgen. In 1913 werd het Rijksinstituut voor de Drinkwatervoorziening (RID) opgericht. In 1949 waren 712 van de 1054 gemeenten die Nederland toen telde op de waterleiding aangesloten, daarmee beschikte 75% van de Nederlandse bevolking over leidingwater. In 1949 waren er in Nederland 212 waterleidingbedrijven, toen de bedrijven zich in 1952 verenigden in de Vereniging van Waterleidingbedrijven in Nederland (VEWIN), waren er nog 199. In 1957 kwam de Waterleidingwet tot stand, deze wet moest de kwaliteit van het water en de continuïteit van de levering garanderen. Sindsdien hebben het Rijk en de Europese Unie zich met wet- en regelgeving steeds meer met kraanwater en de voorziening daarvan bemoeid. Tegenwoordig houdt de VROM-Inspectie toezicht op de waterbedrijven. Intussen fuseerden de waterleidingbedrijven. In 2000 telde Nederland nog 24 waterleidingbedrijven, inmiddels zijn er - in 2011 - nog 10.